Het lied van de boom
Geen mens die nog weet, dat hij er niet stond; met zijn krok'lende wortels, vast in de grond; als baken, als spil in ons dorpse leven; heeft de Beuk zijn machtige armen verheven.
De Beuk stond daar rustig, in wel en in wee; en wuifde zijn takken, met ons leven mee; Het leven gaat verder, wat ligt in 't verschiet?
[Die laatste vraagt is geboren uit bezorgdheid, want een zwam in de stamvoet van de boom, om precies te zijn Dikrandtonderzwam (Ganoderma adspersum), bedreigt de grote rode beuk van Lettele. Direct gevaar levert die de boom nu nog niet op, bleek uit onderzoek, maar dat is een kwestie van tijd.]
Hoe moet het dan verder, ons dorp zwaar gewond?
Straks zit er een gat, waar de Beuk altijd stond.
Laten we hopen en bidden, misschien zelfs in de kerk,
dat hij lang nog blijft staan, met zijn kruin in het zwerk.
Die prachtige boom, ik wil hem niet kwijt
hij is toch waarachtig, onze identiteit